In twee dagen tijd kan zich in je hoofd een heel concept van een taart vormen, en al denkend over het recept kristalliseert het dan langzaam uit. Maar hoe gaat dat nu eigenlijk? De eerste stap bij dit nieuwe probeersel was: een zachte cake. De optie van een droger baksel met een laagje kastanjepuree erop viel al snel af, omdat de puree ongezoet is. En omdat ik niet van droge taarten houd:) Met puree door het beslag heb je al eenvoudig een beetje natte cake te pakken. ‘Maar dan is het ook leuk als er bovenop een steviger laag zit, als contrast’. Zo gedacht, zo bedacht. Een karamellaagje met daarin de amandelen uit het aangebroken zakje in de kast.
Als er een zoete laag op zit, moet de cake zelf iets minder zoet zijn. Juist het verschil maakt het interessant. Dus, iets minder suiker dan in een standaard cakebeslag. En ik heb ‘m liever niet al te zwaar, dus ook geen boter. Wel crème fraîche, daar wordt de textuur nog smeuïger van. Is alleen kastanje genoeg om smaak te geven aan een hele cake? Ik denk het niet. Mixed spice erdoorheen, omdat het zo goed bij de tijd van het jaar past. En dan misschien nog iets om het te verdiepen? Chocola of cacao passeerden nog even, maar dat vond ik minder geschikt. Of ik had er gewoon geen zin in, kan ook. Uiteindelijk werd het een vleugje koffie.
Hoe maak je zo’n karamellaag? Met de tarte tatinvorm! Het is natuurlijk de vraag of zo’n cake daar ook goed uitkomt, ook al de mijne geloof ik wel anti-aanbak. Maar een beetje spanning moet er blijven;)
Dat was de theorie.
De praktijk ging voortvarend van start: amandelen roosteren, af laten koelen en grof hakken. Boter en suiker laten smelten in de vorm. Ik heb het niet al tot een karamel laten komen, omdat ik verwachtte (hoopte?) dat dat tijdens het bakken nog wel zou gebeuren. Dus eigenlijk alleen boter smelten en de suiker erdoorheen roeren. Amandelen erdoor, beslag van alle andere ingrediënten erop en bakken maar. Voor de zekerheid heb ik een foto gemaakt van het amandellaagje in de verder lege vorm, en een toen de cake gebakken was, voor het geval het storten helemaal mis zou gaan.
Door de kastanjepuree kleurt de cake veel donkerder, en vooral door de ovenruit heen leek het ineens bijna zwart. Schrikken! Maar gelukkig, met de deur open zag het er prima uit. Hij was sneller gaar dan ik gedacht had, maar ook niet zo dik, dat zal het zijn.
En toen de grote test: wat gebeurt er als je ‘m omkeert op een bord?
Hij kwam laaaaangzaam los uit de vorm, slippend en bijna lillend (als het niet zo’n vies woord was;)). Niet in het midden, en ook niet helemaal heel, maar wel zo dat het er nog uitzag als een cake. Het suikerlaagje was geen karamel geworden, en bleef gedeeltelijk achter in de vorm daardoor. Niet heet en vloeibaar genoeg. Ik heb het er nu gewoon uitgeschept en over de cake verdeeld. Als ik het een volgende keer wel echt zo wil, beter dus van tevoren al helemaal laten karamelliseren.
Maar, de restjes die achterbleven in de vorm smaken nu ook al goed. Dus misschien laat ik het wel zo. De cake zelf is van buiten droog, maar van binnen nog een beetje zompig en toch gaar, precies zoals de bedoeling was. Hij mag mee uitgedeeld worden.